Sportverenigingen
- Nijmegen telt circa 100 sportverenigingen met meer dan 50 leden. Met een ruime meerderheid van die verenigingen gaat het goed (meting najaar 2020).
- Het percentage sportverenigingsleden onder volwassen Nijmegenaren is al jaren vrij stabiel (Burgerpeiling 2021: 25%).
- In tegenstelling tot de landelijke trend is het percentage Nijmegenaren dat lid is van bij sportbonden aangesloten verenigingen de laatste jaren licht toegenomen.
- In Nijmegen zijn naar verhouding meer bewoners lid van bij sportbonden aangesloten verenigingen dan gemiddeld in de benchmarksteden.
- Onder de Nijmeegse jeugd is het percentage sportverenigingsleden (ruim zeventig procent) veel hoger dan onder de Nijmeegse volwassenen.
- Uit de Sportverenigingsmnitor 2020 blijkt dat een meerderheid van de sportverenigingen er goed voorstaat, maar er is wel grote behoefte aan vrijwilligers.
Percentage lid van sportvereniging vrij stabiel
Nijmegen telt circa 100 sportverenigingen met meer dan vijftig leden, waaronder 7 met meer dan duizend leden en richting de 20 studentensportverenigingen. Daarnaast zijn er vele kleinere sportclubs en -groepen.
Het percentage sportverenigingsleden onder volwassen Nijmegenaren is al jaren vrij stabiel (25% in 2021). We zien (nog) geen effect van de coronapandemie.
Bij volwassen Nijmeegse mannen zijn voetbal, tennis en hockey de grootste verenigingssporten. Landelijk zijn dat voetbal, golf en tennis. Bij de volwassen Nijmeegse vrouwen zijn tennis, hockey, danssport en zwemmen de grootste verenigingssporten. Landelijk zijn dat tennis, golf, voetbal en paardensport.
Met het stijgen van de leeftijd daalt het percentage sportverenigingsleden van 35% bij de 18-34-jarigen naar 16% bij de 50-plussers. Van de laagopgeleide volwassenen Nijmegenaren is 14% lid van een sportvereniging, van de middelbaar opgeleiden 19% en van de hoogopgeleiden 29%. En van de volwassenen met een lagere sociaaleconomische status is 13% lid van een sportvereniging, versus 30% van de volwassen Nijmegenaren met een hogere sociaaleconomische status.
Jongeren sporten veel meer bij sportverenigingen dan volwassenen. In 2019 gaf 76% van de Nijmeegse middelbare scholieren aan wekelijks bij een sportvereniging of sportschool te sporten (versus 77% in 2015). Bij leerlingen vmbo-basis/kader is dit aandeel lager (61% versus 72% voor leerlingen vmbo theoretische/gemengde leerweg, 78% voor de havo-leerlingen en 87% voor de vwo-leerlingen). In 2017 gaf 77% van de ouders van 4- tot 12-jarigen aan dat hun kind lid van een sportvereniging was (versus 70% in 2013). Bij kinderen met ouders met een lagere sociaaleconomische status is dit aandeel lager (68% versus 77% en 79% van de kinderen met ouders met een gemiddelde en hogere sociaaleconomische status). Landelijke cijfers m.b.t. 2020 laten bij veel sportbonden een afname van het aantal jeugdleden zien.
Gegevens uit de Nijmeegse Sportverenigingsmonitor 2020 laten zien dat verenigingen binnen de volgende sporten veel jeugdleden hebben: voetbal (staat duidelijk op de eerste plaats), turnen/gymnastiek en hockey. Uit landelijke cijfers blijkt dat voor jongens voetbal veruit de belangrijkste verenigingssport is. Voor meisjes is dat turnen/gymnastiek, gevolgd door hockey en voetbal.
Behalve de cijfers over het lidmaatschap van sportverenigingen uit de bevolkingsonderzoeken, zijn er ook de registratiecijfers van NOC*NSF. Daaruit blijkt dat het percentage Nijmegenaren, dat lid is van 1 of meer bij sportbonden aangesloten sportverenigingen, gestegen is van 22,2% in 2017 naar 23,1% in 2020.
Meer sportverenigingsleden dan in benchmarksteden
In Nijmegen is het percentage bewoners dat lid is van 1 of meer bij sportbonden aangesloten sportverenigingen (23,1% in 2020) hoger dan gemiddeld in de benchmarksteden (20,7%). In Nijmegen is dit aandeel sinds 2017 iets gestegen, terwijl het gemiddelde voor de benchmarksteden de laatste jaren vrij stabiel is. Landelijk is het percentage sportverenigingsleden gedaald, van 25,6% in 2017 naar 24,1% in 2020. Die landelijke daling was relatief sterk in 2020, terwijl er in Nijmegen in 2020 sprake was van een kleine toename.
Voor een aantal populaire sporttakken kunnen we het percentage Nijmegenaren dat lid is vergelijken met het gemiddelde beeld voor de benchmarksteden. Nijmegenaren zijn relatief veel lid van een vereniging binnen de volgende sporttakken: turnen/gymnastiek, hockey, voetbal en tennis. Nijmegenaren zijn minder vaak lid van een golfclub. Als we vergelijken met het landelijk beeld zijn dit de grootste verschillen: Nijmegen telt relatief veel leden van hockeyverenigingen en relatief weinig leden van golfclubs en paardensportverenigingen.
Figuur: Percentage Nijmegenaren dat lid is van een sportvereniging, per sporttak, 2020 (NOC*NSF; www. www.sportenbewegenincijfers.nl).
In absolute aantallen telt Nijmegen circa 10.000 leden van voetbalverenigingen, ruim 5.000 leden van tennisverenigingen, circa 3.700 leden van hockeyverenigingen en circa 2.500 leden van turn-/gymnastiekverenigingen. Niet alle leden zijn actieve sporters. Er zijn bijvoorbeeld bestuursleden, scheidsrechters en trainers lid, die zelf niet actief sporten.
Landelijke cijfers over de periode 2015-2020 laten een relatief sterke groei van het aantal leden zien bij onder meer handbal, klimsport, roeien, rugby en boksen en een relatief sterke daling bij onder meer tennis, turnen/gymnastiek, zwemmen, atletiek, judo en badminton.
Meerderheid van sportverenigingen staat er goed voor, wel financiële knelpunten door coronacrisis
Najaar 2020 is de laatste meting in het kader van de Sportverenigingsmonitor uitgevoerd. Dit zijn een aantal hoofdbevindingen:
- Bij een ruime meerderheid van de sportverenigingen (78%) is het ledental in vergelijking met vorig seizoen/jaar weinig veranderd dan wel gestegen. Opvallend is dat 7 van de 8 tennisverenigingen, die aan het onderzoek hebben deelgenomen, een ledengroei melden.
- Meer dan de helft van de verenigingen heeft groei-ambities. Ruim een kwart van de verenigingen heeft ambities ten aanzien van het prestatieniveau; een deel daarvan heeft topsportambities.
- Bijna zeventig procent van de verenigingen geeft aan voldoende vrijwilligers te hebben. Dat is een stijging ten opzichte van 2017 (51%) en 2018 (58%) en vergelijkbaar met 2013 (70%). Verenigingen, die teamsporten bieden, geven het vaakst aan onvoldoende vrijwilligers te hebben. Circa 85% van de verenigingen is op zoek naar (extra) vrijwilligers. De volgende functies en taken zijn daarbij het meest genoemd: commissieleden in het algemeen, mensen voor de sponsorcommissie en bestuursleden. De helft van de verenigingen is op zoek naar bestuursleden. Tegelijk is circa driekwart tevreden over de huidige bezetting van het bestuur, tegenover 60% in 2017.
- Na de verbetering van de financiële positie van verenigingen in de periode 2013-2018, zien we nu weer enige verslechtering. Ruim zestig procent van de verenigingen geeft aan dat de vereniging op dit moment financieel gezond is (tegenover bijna 70% in 2018). Vier verenigingen, waaronder 3 met minder dan 250 leden, geven aan dat de financiële situatie ongezond is (tegenover 1 vereniging in 2018).
- Ruim de helft van de verenigingen noemt negatieve gevolgen van de coronacrisis voor de financiën. Circa een kwart denkt dat de crisis tot een afname van leden gaat leiden en/of geeft aan dat het lastiger is om nieuwe leden te werven. Enkele verenigingen zien juist een toename van leden. Circa een kwart ziet negatieve effecten voor het clubgevoel en de samenhang binnen de vereniging.
- Om een globaal beeld te geven van de vitaliteit van de verenigingen hebben we gekeken bij hoeveel verenigingen meerdere van de volgende vier knelpunten spelen: een dalend ledental, onvoldoende vrijwilligers, onvrede over de bezetting van het bestuur en een ongezonde financiële situatie. Bij 87% van de verenigingen speelt er - ruim een half jaar na de start van de coronacrisis - maximaal 1 van deze knelpunten. Dat is een gunstiger beeld dan in 2018, toen dat voor 72% van de verenigingen gold. Hierbij moeten we bedenken dat we niet weten wat de uiteindelijke effecten van de lopende coronacrisis zullen zijn.
- Zes voetbalverengingen geven aan dat de velden, die ze van de gemeente huren, maximaal benut worden en dat ze behoefte hebben aan een extra veld. Enkele binnensportverenigingen geven aan dat ze voor bepaalde uren geen te huren zalen kunnen vinden en enkele andere binnensportverenigingen geven aan dat ze de huur van de zalen te hoog vinden.
- Circa negentig procent van de verenigingen besteedt aandacht aan sportiviteit en respect, tegenover ruim tachtig procent in 2017.
- Circa een derde van de verenigingen, die een kantine runnen, geeft aan een gezonde kantine te hebben (met een aanbod en uitstraling, die gezonde keuzes aantrekkelijk en voor de hand liggend maken). Ruim een derde geeft aan geen gezonde kantine te hebben, maar zou dat wel willen hebben.
- Ruim de helft van de buitensportverenigingen geeft aan volledig rookvrij te zijn (er mag op het hele sportterrein - onder meer langs de sportvelden - niet gerookt worden). Ruim twintig procent gaat dat worden of wil dat gaan worden. Enkele verenigingen geven aan dat roken alleen bij jeugdactiviteiten of op zaterdag verboden is en enkele verenigingen zijn nog niet met dit thema bezig.