Sportdeelname
- Via de Burgerpeiling meten we dat het aandeel volwassen Nijmegenaren dat wekelijks sport gestegen is naar 69% in 2021 (was 65% in 2019 en 61% in 2013). Deze stijging heeft vooral te maken met een toename van het aandeel dat ongeorganiseerd sport (wandelen, fietsen, wielrennen/mountainbiken). Tegelijk laten enkele cijfers zien dat veel mensen door de coronapandemie minder zijn gaan sporten. Zo zien we een afname van volwassenen die aan de beweegrichtlijnen voldoen.
- In Nijmegen is de sportdeelname onder volwassen hoger dan in de benchmarksteden.
- Ruim driekwart van de Nijmeegse jeugd sport wekelijks.
- Bij laagopgeleide volwassenen, vmbo-leerlingen en kinderen van ouders met een lagere sociaaleconomische status komt het meer voor dat ze weinig sporten en bewegen.
Corona van invloed op sportdeelname
In de Burgerpeiling, die we tweejaarlijks houden, vragen we volwassen Nijmegenaren naar hun sportdeelname. Daarbij geven we aan dat denksporten, toerfietsen en langere afstanden wandelen wel meetellen, en wandelen naar een winkel of fietsen naar het werk niet. In 2021 geeft 83% van de Nijmegenaren aan minstens één keer per maand te sporten. In 2017 en 2019 was dat 79% en in 2013 en 2015 76%. Het percentage dat wekelijks zegt te sporten ligt in 2021 op 69%, versus 65% in 2019 en 61% in 2013 en 2015.
De toename tussen 2019 en 2021 heeft te maken met een toename van het aantal mensen dat ongeorganiseerd is gaan sporten: wandelen (van 29% in 2019 naar 37% in 2021), fietsen (van 19% in 2019 naar 22% in 2021) en wielrennen/mountainbiken (van 8% in 2019 naar 11% in 2021). Er lijkt sprake van een verband met de coronatijd, waarin mensen in bepaalde periodes minder of niet bij sportscholen en sportverenigingen konden sporten en daardoor meer ongeorganiseerd zijn gaan sporten. Ook zien we een toename van het aantal tennissers en klimsporters (onder meer boulderen). Overigens wil een toename van het aandeel wekelijkse sporters niet zeggen dat mensen alles bij elkaar meer zijn gaan sporten. Het kan zijn dat het gemiddeld aantal keer per week dat men aan het sporten is in de coronatijd gedaald is. Een indicatie hiervoor is dat het aandeel volwassen Nijmegenaren, dat aan de beweegrichtlijn voldoet, gedaald is van 59% in 2016 naar 55% in 2020 (beweegrichtlijn: personen vanaf 18 jaar dienen minstens 2,5 uur per week matig intensieve inspanning te verrichten verspreid over diverse dagen, zoals wandelen en fietsen, en minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te verrichten). Bij de meting voor de Gezondheidsmonitor volwassenen 2020 (GGD, RIVM, CBS), die in de loop van 2020 is verricht, gaf 40% van de Nijmegenaren aan dat men minder was gaan sporten en 16% meer. Ook landelijk onderzoek laat zien dat in 2020 een grote groep mensen minder is gaan sporten, vooral ten tijde van de lockdowns.
De sporten, die het meest door Nijmegenaren beoefend worden, zijn voor mannen wandelen, fitness, hardlopen, fietsen en wielrennen/mountainbiken, gevolgd door voetbal, tennis en zwemmen. En voor vrouwen wandelen, fitness, fietsen en hardlopen, gevolgd door zwemmen, yoga, tennis en wielrennen/mountainbiken. Dit sluit in grote lijnen aan bij het landelijke beeld.
Figuur: Percentage dat wekelijks aan sport doet, naar leeftijdscategorie. Bron: Burgerpeiling, O&S.
In vergelijking met 2013 zien we met name in de leeftijdscategorieën tussen de 35 en 74 jaar een toename van het aandeel wekelijkse sporters.
Van de laagopgeleide volwassenen Nijmegenaren sport 52% wekelijks, van de middelbaar opgeleiden 57% en van de hoogopgeleiden 77%. Hierbij aansluitend meten we ook verschillen naar sociaaleconomische status: 50% van de Nijmegenaren met een lagere sociaaleconomische status sport wekelijks, versus 79% van de Nijmegenaren met een hogere sociaaleconomische status.
Ruim driekwart van de jongeren sport wekelijks
De Gezondheidsmonitor Jeugd 2019 van de GGD (E-MOVO) laat zien dat 76% van de middelbare scholieren wekelijks bij een vereniging of sportschool sport en dat 66% wekelijks op een andere manier aan sport doet (buiten verenigingen en sportscholen om). Die 66% is een duidelijke daling ten opzichte van 2015 (76%). Bijna de helft van de middelbare scholieren in Nijmegen (47%) sport en beweegt minimaal 5 dagen per week minstens 1 uur (versus 52% in 2011).
Figuur: Sportdeelname middelbare scholieren. Bron: Gezondheidsmonitor Jeugd (E-MOVO), GGD Gelderland-Zuid.
Bij vmbo-leerlingen is het aandeel dat minimaal 5 dagen per week minstens 1 uur beweegt lager: 38% voor basis-/kader en 41% voor de gemengde/theoretische leerweg, tegenover 49% van de havo-leerlingen en 55% van de vwo-leerlingen. Vmbo-leerlingen sporten minder vaak wekelijks bij een sportvereniging of sportschool: 61% voor basis/kader en 72% voor de gemengde/theoretische leerweg, tegenover 78% van de havo-leerlingen en 87% van de vwo-leerlingen. Voor het aandeel dat buiten verenigingen en sportscholen om sport is er nauwelijks verschil tussen de opleidingsniveaus.
Landelijk onderzoek van voor de coronatijd laat zien dat bij jongens voetbal, zwemmen en fitness de meest beoefende sporten zijn, en bij meisjes zwemmen, dansen, voetbal, fitness en gymnastiek. Landelijk onderzoek over 2020 laat zien dat de sportdeelname bij 13-18-jarigen door de coronapandemie is afgenomen.
Driekwart van de kinderen sport en beweegt minstens 7 uur per week
De Kindermonitor van de GGD uit 2017 laat zien dat 75% van de Nijmeegse kinderen (4-12 jaar) minstens 7 uur per week sport en beweegt. Dat is een stijging ten opzichte van 2013 (71%). Bij kinderen van ouders met een lagere sociaaleconomische status komt het meer voor dat ze weinig sporten en bewegen: 13% beweegt minder dan 5 uur per week (versus 9% gemiddeld) en 32% is geen lid van een sportvereniging (versus 23% gemiddeld).
Landelijk onderzoek laat zien dat veel mensen door de coronapandemie minder zijn gaan sporten en dat dat relatief sterk geldt voor 5-12-jarigen.
Stedenvergelijking: in Nijmegen meer wekelijkse sporters
De GGD’en, het CBS en het RIVM voeren vierjaarlijks onder volwassenen een landelijke gezondheidsmonitor uit. In 2020 vond de laatste meting plaats. Op basis hiervan kunnen we Nijmegen vergelijken met onze vaste set van benchmarksteden. Uit het onderzoek blijkt dat een relatief groot deel van de volwassen Nijmegenaren wekelijks sport (59% versus gemiddeld 54% in de benchmarksteden). De Gezondheidsmonitor volwassenen werd najaar 2020 gehouden in een periode van een opkomende tweede golf van coronabesmettingen en meet met een andere vraagstelling een lager percentage wekelijkse sporters (59%) dan de Burgerpeiling 2021 (69%).
Ook voldoet een iets groter deel van de volwassen Nijmegenaren aan de beweegrichtlijn (55% versus gemiddeld bijna 54% in de benchmarksteden); personen vanaf 18 jaar dienen minstens 2,5 uur per week matig intensieve inspanning te verrichten verspreid over diverse dagen, zoals wandelen en fietsen, en minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten te verrichten.
Verder is in Nijmegen het aandeel volwassenen met overgewicht (41,5%) lager dan gemiddeld in de benchmarksteden (bijna 45%). En dat geldt ook voor het aandeel met ernstig overgewicht (ruim 11% in Nijmegen versus gemiddeld bijna 14% in de benchmarksteden).
Figuur: Stedenvergelijking sporten en bewegen volwassenen. Bron: Gezondheidsmonitor 2020, GGD’en, CBS en RIVM.
In vergelijking met 2016 zijn de cijfers minder gunstig. Het aandeel Nijmegenaren dat wekelijks sport daalde van 60% in 2016 naar 59% in 2020, en het aandeel dat voldoet aan de beweegrichtlijn van 59% naar 55% . Het aandeel met overgewicht steeg van 39% in 2016 naar 41,5% in 2020, en het aandeel met ernstig overgewicht van 10% naar 11%. Ook in de benchmarksteden en landelijk zien we deze ontwikkelingen.
De Nijmeegse cijfers zijn gunstiger dan de landelijke cijfers. In Nederland sport 51% van de volwassenen wekelijks (59% in Nijmegen), voldoet ruim 50% aan de beweegrichtlijn (55% in Nijmegen), heeft ruim 49% overgewicht (41,5% in Nijmegen) en heeft bijna 15% ernstig overgewicht (11% in Nijmegen).