Programma's

Bevolking

Omvang en samenstelling

Na een kleine dip in 2020 is de  bevolkingsgroei in 2021 weer terug in Nijmegen. Er woonden op 1-1-2022 meer dan 179.000 mensen in de stad.
Als opleidingsstad trekt Nijmegen veel jonge mensen aan. In de leeftijdsopbouw van de Nijmeegse bevolking is dat duidelijk zichtbaar: een kwart van de Nijmeegse bevolking is tussen 18 en 30 jaar oud, waar dat landelijk gemiddeld 15% is.

Weer inwonersgroei in 2021

In 2000 woonden er ongeveer 152.000 mensen in Nijmegen. In 2022 zijn dat er 27.000 meer. Op 1 januari telde de stad 179.100 inwoners. De afgelopen twee decennia was er sprake van bijna continue groei. Alleen het jaar 2021 liet een kleine daling van het aantal inwoners zien. Daarvoor zijn twee verklaringen:

  • Door corona droogde de instroom van buitenlandse studenten die zich in Nijmegen vestigen om daar (een deel van) hun opleiding te doen op.
  • Door een relatief kleine woningbouwproductie in 2020 was ook de instroom van verhuizers uit de rest van Nederland kleiner dan andere jaren.

In 2021 herstelden de verhuis- en migratiestromen zich.

Figuur: Jaarlijkse bevolkingstoename Nijmegen. bron: BRP.

Vergelijkbaar patroon in andere kennissteden

De afgelopen 10, 20 jaar was de Nederlandse bevolkingstoename vooral in de steden geconcentreerd. Niet alleen Nijmegen groeide bovengemiddeld, maar ook de andere (kennis)steden.
De trendbreuk in 2020, minder of zelfs geen toename, en daarop volgend herstel is eveneens in alle grotere Nederlandse steden en kennissteden te zien.

Figuur: Relatieve toename inwonersaantal Nijmegen, Nederland en kennissteden, 2000=100. bron: CBS.

Onder groei en afname ligt een combinatie van verschillende factoren

Voor de toename/afname van de bevolking zijn verschillende processen verantwoordelijk:

  • Een geboorteoverschot zorgt voor een bevolkingsgroei in de orde van grootte 300 mensen per jaar. Het geboorteoverschot daalt sinds 2014. De daling in 2020 hangt samen met een wat hoger (ongeveer 200 extra) sterftecijfer in verband met corona.
  • Het binnenlands migratiesaldo vertoont grote schommelingen, van een saldo van meer dan 1.400 mensen in 2013 en 2014 tot rond 0 in 2018 en 2019. In 2020 was dit saldo flink negatief: meer mensen vertrokken uit Nijmegen naar andere Nederlandse gemeenten dan zich er vestigden. In 2021 was er een vestigingsoverschot van 500 mensen met de rest van Nederland. Bij "demografische processen" is meer te lezen over de achtergrond van deze verhuisstromen.
  • Het vestigingsoverschot voor buitenlandse migratie bedraagt de laatste jaren ongeveer 400 tot 800 personen. In de buitenlandse vestiging en vertrek zijn twee belangrijke stromen te onderscheiden:
    • Vestigers tussen de 15 en 30 jaar oud met een westerse achtergrond vormen verreweg de grootste groep binnen de buitenlandse vestiging. Vaak zal dit buitenlandse studenten van de Radboud Universiteit betreffen. De vestiging vanuit deze groep was in 2020 veel lager dan eerdere jaren, terwijl het vertrek bleef doorgaan. In 2021 was de situatie juist omgekeerd: wel vestiging, maar weinig vertrek (de studenten die vorig jaar niet naar Nijmegen gekomen zijn gaan er nu ook niet weg).
    • Bij de tweede groep gaat het om vestiging van mensen met een niet-westerse achtergrond. Het betreft hier niet zozeer mensen uit traditionele herkomstlanden (Marokko, Turkije) maar vooral mensen met een vluchtelingenachtergrond.


Figuur: Bijdrage geboorte- en vestigingsoverschot aan bevolkingsgroei, 2010-2021. bron: BRP/CBS.

Toename vooral in twee leeftijdsgroepen

De bevolkingsgroei tussen 2000 en 2022 is te herleiden tot twee leeftijdsklassen:

  • De groep jonge twintigers is sterk toegenomen: er komen steeds meer jongeren naar Nijmegen om hier een opleiding te volgen. Het aantal studenten aan de Radboud Universiteit en de HAN is de afgelopen 20 jaar  sterk toegenomen.
  • Ook de groep inwoners tussen de 55 en 75 is flink gegroeid. Het ouder worden van de grote naoorlogse geboortegeneratie zorgde in Nijmegen en in heel Nederland de afgelopen jaren voor een toename van mensen tussen de 55 en 75 jaar oud.

Het aantal inwoners tussen de 30 en 45 is in de periode 2000-2022 juist teruggelopen. Dit komt doordat de kleine geboortegeneraties van rond 1980, toen de geboortecijfers het laagst waren sinds WOII, deze leeftijdsgroep zijn ingeschoven.

Figuur: Aantal inwoners per leeftijdsjaar, 2000 en 2022. bron: BRP.

Groei in wijken met nieuwbouw

In wijken waar veel nieuwbouw gerealiseerd is, is veel bevolkingstoename te zien. Dat geldt voor Nijmegen-Noord, met de Waalsprong, maar ook voor Stadscentrum en voor de Biezen, waar het grootste deel van het Waalfront gelegen is. Driekwart van de groei sinds 2000 komt voor rekening van deze gebieden. Naast de nieuwbouw speelt, zeker in Nijmegen-Noord, een hoog geboortecijfer een rol in deze toename.
Bekijk je de ontwikkeling in de andere wijken voor de jaren sinds 2000 dan zie je dat er in Nijmegen ten oosten van het kanaal over het algemeen sprake is van een licht groeiende bevolking, terwijl er in Dukenburg en Lindenholt juist bevolkingsdaling was.

Figuur: Bevolkingstoename per wijk, 2000-2022, bron: BRP

Kijk je specifiek naar de laatste 5 jaar dan zie je dat er (logisch) veel kleinere veranderingen zijn:

  • De meeste wijken gaan van zowel oranje (de daling in Dukenburg en Lindenholt) als groen (groei in Nijmegen ten oosten van het kanaal) voor de langere termijn naar een stabiel blauw voor de jaren 2017-2022.
  • Opvallend is dat een paar wijken in Nijmegen-Oost, die over de periode sinds 2000 gezien groeiden, juist de laatste jaren inwoners verliezen: Bottendaal, Altrade, Groenewoud, Hengstdal.
  • De groei in Lent, Ressen en de Biezen is nog steeds prominent aanwezig.


Figuur: Bevolkingstoename per wijk, 2017-2022, bron: BRP.

Piek in studentenleeftijd is typisch voor Nijmegen

In de leeftijdsopbouw van de Nijmeegse bevolking zit een grote piek rond de 20 jaar. Hierin verschilt de Nijmeegse leeftijdspiramide sterk van die van Nederland. Logischerwijs zijn de andere leeftijdsklassen (tot 18 en 40+) slechter vertegenwoordig in de Nijmeegse bevolking.

Figuur: Leeftijdsopbouw Nijmegen en Nederland. Bron: BRP en CBS.

De Nijmeegse opleidingen trekken relatief veel vrouwelijke studenten aan. Daarom zijn er in de studentenleeftijd in Nijmegen veel vrouwen: onder de groep tussen de 20 en 24 57% vrouwen tegenover 43% mannen. Dat er bij de leeftijdsklassen boven de 55 sprake is van een, bij het stijgen van de leeftijd steeds sterkere wordende, oververtegenwoordiging van vrouwen is conform de landelijke verhoudingen.

Figuur: Aantal mannen en vrouwen per leeftijdsklasse, 1-1-2022. Bron: BRP

Nijmegenaren met migratieachtergrond

Ongeveer een kwart van de Nijmeegse bevolking heeft een achtergrond buiten Nederland (is zelf, of een van de ouders is, geboren in een ander land).
Het percentage met een westerse achtergrond ligt al jaren rond de 12%, het aandeel niet-westers stijgt langzaam: van 10% in 2000 naar 15% in 2022. Vooral de groep "overig niet-westers", met daarin bijvoorbeeld Irakezen, Syriërs en Eritreeërs, is sterk gegroeid.

Figuur: Aantal Nijmegenaren met niet-westerse migratieachtergrond, 2000-2022. bron: BRP

De leeftijdsopbouw van de westerse Nijmegenaren lijkt veel op die van de autochtone Nijmegenaren: onder hen zijn er ook veel studenten, die hier enige tijd een opleiding komen volgen. Daarnaast ook ouderen, bijvoorbeeld mensen met een achtergrond in Nederlands-Indië.
Bij de niet-westerse Nijmegenaren valt op dat er erg weinig ouderen zijn en juist heel veel kinderen.

Figuur: Leeftijdsopbouw naar migratieachtergrond, 1-1-2022. Bron: BRP

Ruim 40% van de Nijmegenaren met een niet-westerse achtergrond is in Nederland geboren. Hoe jonger, des te hoger het aandeel 2e generatie (zelf geboren in Nederland).

Figuur: Aandeel 1e en 2e generatie, Nijmegenaren met een niet-westerse achtergrond, 2022. Bron: BRP

Een-persoonshuishouden komt het meest voor

In Nijmegen wonen 74.000 huishoudens "zelfstandig", d.w.z. dat zij een eigen woning hebben of een complete woning huren. Ruim 40% van deze zelfstandig wonende huishoudens bestaat uit één persoon. Daarmee is het 1-persoonshuishouden de meest voorkomende huishoudensvorm, en ook de huishoudensvorm die het sterkst is toegenomen sinds 2000.


Figuur: Aantal zelfstandig wonende huishoudens per type, 2000 en 2021. Bron: BRP/SSB2021.

Omdat er in een 1-persoonshuishouden altijd maar één lid is, en bij gezinnen en stellen per huishouden 2, 3, 4 tot nog veel meer leden kunnen zijn, is het aantal Nijmegenaren dat in een meerpersoonshuishouden woont overigens veel groter (ongeveer 120.000 leden in 44.000 meerpersoonshuishoudens) dan het aantal Nijmegenaren dat als zelfstandig 1-persoonshuishouden woont (30.000 huishoudens en personen).

“Onzelfstandig wonenden”: kamerbewoners en studenten

Naast de zelfstandig wonende huishoudens (met een eigen huur- of koopwoning) zijn er in Nijmegen ook heel veel mensen die “onzelfstandig” wonen: die een kamer huren op de particuliere kamermarkt of bij de SSHN, of een zelfstandige eenheid van de SSHN bewonen. Bij elkaar gaat het om ongeveer 12% van de Nijmeegse bevolking, rond de 21.000 mensen.
Vanzelfsprekend gaat het hier vooral om mensen in de studentenleeftijd: de meesten zijn tussen de 18 en 24 jaar oud. In deze leeftijdsgroep woont meer dan de helft van de Nijmegenaren op een kamer of bij studentenhuisvesting. Ook onder de leeftijdsklassen 25-34 is er nog een redelijk aantal kamerbewoners.

Figuur: Nijmegenaren naar leeftijd en woonvorm, 1-1-2021 Bron: bewerking BRP t.b.v. SSB2021

Deze pagina is gebouwd op 07/14/2022 17:06:38 met de export van 07/14/2022 16:46:55